25 jaar na abortuskwestie: grote meerderheid voor protocollaire koning
Er bestaat een grote meerderheid om de Belgische koning in de toekomst nog enkel een protocollaire functie te geven. Hij zou dus geen wetten moeten ondertekenen zodat een institutionele crisis zoals bij de abortuskwestie in 1990 niet meer zou voorvallen. Het probleem is wel dat dit in de afgelopen kwarteeuw meermaals geopperd werd, maar dat aan het einde van de legislatuur, zoals ook vorig jaar, de bewuste grondwetsartikelen dan toch niet op de lijst van voor herziening vatbare verklaringen belanden. “We verwachten niet dat koning Filip problemen zou maken met het ondertekenen van een wet”, aldus Open Vld-Kamerlid Luk Van Biesen, die daarmee aangeeft dat er tijdens deze legislatuur geen problemen verwacht worden.
Bron: De Morgen
25 jaar geleden zorgde koning Boudewijn voor een zware institutionele crisis door zijn weigering om deabortuswet te ondertekenen. De vorst wilde de wet niet ondertekenen omdat ze in strijd was met zijndiepste overtuiging. Omdat premier Wilfried Martens en zijn vicepremiers er niet in slaagden Boudewijn op andere gedachten te brengen, werd een omstreden scenario uitgewerkt: de ministerraad stelde vast dat de koning in de onmogelijkheid verkeerde om te regeren. De ministers bekrachtigden dan zelf de wet, in het parlement goedgekeur door een wisselmeerderheid van socialisten en liberalen, waarna de Verenigde Kamers een motie aannamen waardoor een einde werd gesteld aan de onmogelijkheid van de koning om te regeren.
De abortuskwestie wordt gezien als één van de grootste constitutionele crisissen van het land, naast de koningskwestie. Een van de meest merkwaardige aspecten van de zaak is dat de crisis zich geheel in de coulissen van de Wetstraat afspeelde zonder dat de burger er iets van merkte. Die werd pas op woensdag 4 april ingelicht dat het land zonder koning zat omdat koning Boudewijn de wet niet wilde tekenen. De ministers hadden dat intussen al in zijn plaats gedaan.
Ongeziene constitutionele omweg
Dinsdagavond 3 april komt de ministerraad om 23 uur bijeen om vast te stellen dat de koning in de onmogelijkheid verkeert om te regeren. Even na middernacht, op woensdag 4 april dus, bekrachtigen de ministers in plaats van de koning de abortuswet enkondigen ze deze af. Ook de christendemocratische ministers, die tegenstander zijn van de abortuswet, zetten ironisch genoeg hun handtekening. Daarop schrijft Boudewijn een nieuwe brief aan premier Martens waarin hij stelt dat de reden van zijn onmogelijkheid om te regeren opgehouden is te bestaan. Bij het ontbijt krijgen de burgers te horen dat het land in eengrondwettelijke crisisverkeert.
Op 5 april worden Kamer en Senaat in Verenigde Kamers bijeen geroepen om vast te stellen dat de onmogelijkheid voor koning Boudewijn om te regering is beëindigd. Tijdens het debat kondigt Wilfried Martens een structurele oplossing aan, waarbij de grondwettelijke functie zou worden aangepast. De koning zou voortaan nog enkel wetsontwerpen (die ingediend werden door de meerderheid) mogen ondertekenen. Wetsvoorstellen, die een initiatief zijn van het parlement, zou hij niet meer moeten bekrachtigen. Dat is er echter nooit van gekomen, onder meer door de zware procedure om de grondwet te kunnen aanpassen.
Latere pogingen om de functie van de koning aan te passen, liepen eveneens op niets uit. Enkel aan de dotatieregeling voor de koning en de koninklijk familie werd de afgelopen decennia gemorreld. Ook deze legislatuur zit een hervorming van de koninklijke functie er niet in. De betrokken grondwetsartikelen zijn immers niet voor herziening vatbaar verklaard.
Toch zijn de meeste partijen voor een aanpassing van de functie van het staatshoofd:
De grondwetsbepalingen over de bevoegheid van de koning zijn sinds het opstellen van de grondwet in de 19de eeuw nauwelijks veranderd, stellen Bert Anciaux (sp.a) en Hendrik Vuye (N-VA). Anciaux heeft begin maart een aantal voorstellen waardoor de koning niet langer de wetten ondertekent en zijn onschendbaarheid beperkt wordt tot de handelingen die gesteld werden binnen zijn publieke opdrachten.
Volgens Vuye stelt zich momenteel geen probleem, zolang de koning zich aan zijn gebonden bevoegdheden houdt. “Maar de oplossing van 1990 is niet voor herhaling vatbaar in een moderne democratie”, vindt de N-VA’er. Hij is voorstander van een protocollaire koning, die niet langer een genaderecht heeft, geen wetten meer bekrachtigt en ook niet meer bertrokken is bij de regeringsvorming.
Ook voor Groen is het benoemen van ministers en staatsssecretarissen, het bekrachtigen van wetten en besluiten en het tekenen van koninklijke besluiten geen taak meer van de koning.
“Het ondertekenen van wetten is achterhaald. Wat in 1990 gebeurd is, is voor ons onaanvaardbaar”, zegt Open Vld-Kamerlid Luk Van Biesen. Voor Servais Verherstraeten (CD&V) is de discussie over het al dan niet inperken van de macht van de koning vandaag niet aan orde, omdat de grondwetsartikelen over de koning niet voor herziening vatbaar verklaard zijn.
Het Vlaams Belang heeft in de Kamer verschillende voorstellen tot herziening van de grondwet ingediend voor de afschaffing van de monarchie.