BLOG: Vliegen en wetenschap
Drie weken na elkaar wordt de Eerste Minister tijdens het vragenuurtje in De Kamer ondervraagd over de stand van zaken in het dossier Zaventem. Iedere week voedt de politiek zich met de actualiteit van die dag. Twee constanten: de Federale staatsstructuur blijkt niet in staat zichzelf te ordenen en de parlementsleden zijn slechts de spreekbuis van de kiezers, wonend op één neuslengte afstand.
Ik ben een Stokkelaar. Mijn ouders, die nota bene vandaag hun 68ste huwelijksverjaardag vieren, kochten in 1955 een woning in de Kraainemse hoek van de parochie Stokkel. Bij goed weer konden wij vanop de tweede verdieping de Sint-Romboutstoren in Mechelen zien. Vijftien kilometer verder. De woning was één van de laatsten tot aan de luchthaven. Tussen beiden lag wel meer dan vijf kilometer velden en akkers. Net boven onze woning kwamen gewoonlijk de wielen uit het vliegtuig, klaar om de landing in te zetten. Duizenden vliegtuigen hebben wij gespot en verdergaand op de kleuren op de staart zochten wij naar het land van herkomst. Geen haan die te vroeg kraaide, het stalen ros wees op het begin en het einde van de nacht.
Nu is Stokkel één van de dichtst bevolkte gebieden van de Oostrand. Tussen mijn ouderlijke woning en de luchthaven werden vele nieuwe wijken gebouwd. Elke nieuwe wijk kreeg er zijn actiecomité.
De luchthavenproblematiek is mij uiteraard niet onbekend. Het debat stoort mij vandaag, omdat de oplossing reeds vele jaren voor de hand ligt. Reeds enkele jaren geleden maakten wij een zogenaamde ‘vliegwet’, een wet die duidelijk vertrekt vanuit een wetenschappelijke benadering. De vliegtuigen moeten landen en stijgen op de meest veilige manier. De windrichting en windsterkte bepalen dan voornamelijk de te gebruiken landingsbanen en vliegroutes. Zo simpel is het. Deze wet is grondwettelijk verankerd door het veiligheidsprincipe. Deze wet overruled de decreten en wetten die hier tegenin gaan.
De bepaling van de geluidsnormen is ondergeschikt. Het onbegrijpelijk bestaan van verschillende geluidsnormen op enkele kilometers van elkaar verliest zijn basis tot het heffen van boetes aan vliegmaatschappijen. De geluidsnormen zijn een symbooldossier geworden, een drukkingsmiddel om te ageren tegen de Federale staatsstructuur. Brussel heeft andere geluidsnormen, niet wegens de bekommernis om de gezondheid van de Brusselse burgers, wel als dreigingsmiddel naar de andere overheden toe. Brussel heeft opnieuw geld nodig en heeft de rijkelijke beloning van de zesde staatshervorming al verbruikt. Brussel zal altijd te weinig geld hebben. Het is nu éénmaal een kikker die os geworden is door zichzelf op te blazen.
De Franstalige gemeenschap gebruikt de discussie wellicht om de luchthaven Zaventem af te bouwen. Zaventem ligt nu eenmaal in Vlaanderen. Het eenvoudig denken beperkt zich tot de logica dat elk vliegtuig dat niet meer voor Zaventem kiest, uiteindelijk zal landen in Luik of Charleroi. Dit is politiek denken, maar zo werkt de economie echter niet.
Lukt het niet met de geluidsnormen dan maken we een onderscheid tussen de dag- en nachtindeling. Kwatongen zouden kunnen beweren dat Brusselaars luierikken zijn die tot zeven uur ’s morgens in bed blijven liggen en niet gestoord willen worden, daar waar de Vlaams randbewoners reeds om 6 uur op hun velden actief moeten zijn. Ook dit is een ondergeschikt probleem dat met één pennentrek weggewerkt kan worden.
De Eerste Minister, Charles Michel, trekt het dossier naar zich toe. Voor hem één raad: haal deze vliegwet van onder het stof, bekijk het wetenschappelijk en veranker het grondwettelijk.
Open Vld Kamerlid