Kritiek op ‘onpartijdig’ Rekenhof
De commissarissen bij het Rekenhof moeten de overheidsbedrijven controleren, maar worden door diezelfde bedrijven betaald. Dat doet vragen rijzen over hun onpartijdigheid. Maar volgens het Rekenhof gebeurt alles volledig wettelijk en transparant.
Bron: De Morgen
Het Rekenhof controleert de financiën van de federale staat, de gemeenschappen, de gewesten en ook van overheidsbedrijven. De 12 raadsheren van het Rekenhof verdelen 29 mandaten bij 23 overheidsbedrijven onder elkaar. Ze kiezen zelf wie welk bedrijf controleert. “Dat heeft te maken met een specifieke voorkeur of specialiteit”, legt Karl Hendrickx van het Rekenhof uit. Welke vergoeding ze voor hun controleopdracht krijgen, hangt af van het bedrijf, stelde Le Soir vast. De bedragen lopen ver uiteen. De twee commissarissen die de rekeningen van de NMBS doorlichten krijgen jaarlijks elk 61.000 euro, de commissaris bij de RTBF ontvangt meer dan 32.000 euro. Bij het Paleis voor Schone Kunsten moeten de raadsheren het stellen met ‘amper’ 5.000 euro.
Volgens Le Soir is er een groot gebrek aan transparantie over de bedragen die de commissarissen van het Rekenhof ontvangen, aangezien die ‘externe’ vergoedingen enkel in de rekeningen van de gecontroleerde bedrijven gepubliceerd worden en niet in de rekeningen van het Rekenhof. Dat spreekt het Rekenhof echter met klem tegen. Hendrickx: “Die mandaten staan al jaren in ons jaarverslag, sinds dit jaar ook met de vergoedingen erbij. Bovendien gaan al onze verslagen ter controle naar de parlementen.”
Hoe groter, hoe duurder
De vergoedingen worden vastgelegd bij Koninklijk Besluit (KB) of door de aandeelhoudersvergadering van het overheidsbedrijf, zegt Hendrickx. Als we een blik werpen op de lijst, lijkt de regel: hoe groter het bedrijf, hoe hoger de vergoeding. Het Rekenhof benadrukt dat het zelf niets te zeggen heeft over die bedragen. Bovendien zijn die helemaal niet zo buitensporig, klinkt het. “Die vergoedingen liggen volledig in lijn met wat bedrijfsrevisoren krijgen voor een dergelijke opdracht.”
Dat horen we ook bij de leden van de parlementaire financiëncommissie. Ze begrijpen dat het feit dat de commissarissen betaald worden door de bedrijven die ze zelf moeten controleren vragen oproept. “Maar het is nu eenmaal wettelijk zo vastgelegd dat die instellingen doorgelicht moeten worden door de mensen van het Rekenhof. Ik denk niet dat ze daardoor minder onafhankelijk zijn”, zegt Eric Van Rompuy (CD&V). Hij wijst erop dat het Rekenhof ook de regering controleert en daarbij bij momenten bijzonder streng optreedt.
Luk Van Biesen (Open Vld) voegt eraan toe dat de commissarissen ook een grote verantwoordelijkheid dragen. “Het zijn zij die de jaarrekeningen geldig verklaren. Zij zijn persoonlijk aansprakelijk als er fouten gebeuren, niet het Rekenhof.”
Anders voor Vlaamse bedrijven
In 2008 boog een parlementaire commissie zich al over het Rekenhof. Die oordeelde toen dat het systeem zoals het bestaat de enige logische manier is. “Wij kunnen de oprichtingsstatuten van die bedrijven niet wijzigen”, verklaart Van Biesen.
De Vlaamse overheidsbedrijven, zoals De Lijn, worden op een andere manier gecontroleerd. Zij hebben geen zogenoemde ‘rekeningcommissaris’ maar worden door een private bedrijfsrevisor doorgelicht en moeten ook hun rekeningen ter controle aan het Rekenhof bezorgen.
Van Biesen oppert dat het, tien jaar na het commissierapport, interessant zou kunnen zijn om na te kijken welk systeem het meest heeft opgeleverd. “Persoonlijk lijkt het systeem in Vlaanderen mij het meest logische, dat een raadsheer niet langer persoonlijk aansprakelijk is. Maar dan moet er wel een protocol zijn dat duidelijk toegang geeft tot de rekeningen van het bedrijf.”