Premier Michel oogst felle kritiek met ‘symbooltaks’

De regering overweegt een jaarlijkse taks op de effectenrekening als alternatief voor een meerwaardebelasting. Noch de banken, noch de beleggers weten het plan te smaken. Ook fiscaal experten zijn niet mals: ‘Zwanger van de symboliek, maar totaal ondoordacht.’

Bron: De Morgen

Via een effectenrekening handelt een belegger in aandelen en obligaties. De bedoeling van premier Charles Michel (MR) zou zijn om jaarlijks een taks te heffen op het vermogen op die effectenrekening. De premier hoopt dat CD&V zo de eis voor een meerwaardebelasting, die onder meer het dossier rond de hervorming van de vennootschapsbelasting blokkeert, laat vallen.Inhoudelijk is nog maar weinig geweten over het bewuste plan, maar de contouren tekenen zich wel af: op deze manier haalt CD&V een symbooldossier binnen. Open Vld en N-VA kunnen zeggen dat er geen meerwaardebelasting komt, al kun je daarover discussiëren. En door het automatisch aan de bron af te houden, dus bij de banken, krijg je als belegger niet meteen het gevoel dat je moet betalen. Volgens Luk Van Biesen (Open Vld) betekent de afhouding aan de bron dat de banken eenmaal per jaar hun effectenbalans berekenen, en daarop een taks betalen. “Het is een bijdrage van de banken, al moeten we opletten dat de bankentaks niet te zwaar wordt.”

Desastreus voor de beurs

Fiscaal experten zijn evenwel niet mals voor het idee van de premier. “Ik begrijp het niet goed”, zegt Michel Maus. “De meerwaardebelasting van CD&V kon niet door de beugel voor de andere coalitiepartijen, maar dit wel? Terwijl dit feitelijk een vermogensbelasting is, los van enige waardestijging of waardedaling van de portefeuille. Dit krijgen de centrumrechtse partijen in de regering toch niet uitgelegd?” Hans Bevers van Bank Degroof Petercam noemt het “een ad hoc maatregel, zwanger van de symboliek, maar totaal ondoordacht”.

Het geheel doet denken aan de speculatietaks van weleer. Ook die had veel symboolwaarde, maar bleek na zes maanden niet werkbaar en had desastreuze gevolgen voor de beurs van Brussel, die doodbloedde.

Ook nu dreigt deze maatregel vooral de kleine belegger te raken. Ofwel rekenen de banken de taks op de effectenportefeuille door aan de particuliere belegger – die dus

een forfaitaire taks betaalt, los van de eventuele winsten of verliezen op zijn effecten – ofwel gaan de banken hem onder de algemene bankkosten doorrekenen, waarbij iedereen betaalt – een verdoken belasting in dat geval. Met in beide gevallen een hoge symboolwaarde, maar vooral onzekere inkomsten.

Vergeet bovendien niet dat beleggers al een beheersvergoeding aan de bank of makelaar moeten betalen, en bij handel in aandelen ook al een beurstaks ophoesten. Als deze taks er nog bovenop komt, zal dat de vlucht naar andere beleggingsproducten aanjagen. Zoals goud of vastgoed: producten met minder toegevoegde waarde voor onze economie. En wat de grote vermogens betreft: die zullen hun effecten plaatsen bij buitenlandse banken. Terwijl de kleine belegger, die een pensioen opbouwt via een bescheiden aandelenportefeuille, het gelag betaalt.

‘Vlaamse belasting’

Vandaag zijn er ruw geschat zo’n 3,8 miljoen effectenrekeningen in ons land, met de nuance dat zowel particuliere als bedrijfsrekeningen zijn meegeteld. Goed voor een totaalbedrag van zowat 250 miljard euro, iets minder dan op de gewone spaarboekjes dus. Als je er dezelfde taks van 0,0925 procent op loslaat, zoals vandaag op beleggingsfondsen, krijg je in het beste geval zo’n 230 miljoen euro binnen. Maar wat ondergesneeuwd blijft in dit debat is dat de meerderheid van de effectenrekeningen in Vlaanderen wordt aangehouden. Dat wordt nog een moeilijke uitleg van de Vlaamse coalitiepartijen aan hun achterban.

Michel Vermaercke, topman van Febelfin, de koepel boven de financiële instellingen, vindt het geheel om diverse redenen geen goed idee. “We zijn altijd bereid om met de premier van gedachten te wisselen, maar dit voorstel vormt geen substantiële bijdrage aan de begroting, vrees ik. Dit lijkt me toch een onderliggende belasting op een belangrijk financieel vermogen dat de economie mee onderstut. En de Belgische banken krijgen er weer een substantieel concurrentienadeel bij tegenover de buitenlandse banken.”

LIEVEN DESMET ■