De knuppel ligt in het blauwe haantjeshok

We moeten opnieuw gaan voor een heldere lijn, we moeten opnieuw luisteren naar de basis’, zei Francesco Vanderjeugd (31) op Radio 1. Hij is (officieel) de tweede kandidaat-voorzitter bij Open VLD. Voor de verkiezingen riep zijn mentor Bart Tommelein zich ook al uit tot kandidaat-partijleider. De burgemeester van Oostende reageerde dan ook not amused. ‘Ja, Bart was boos’, geeft Vanderjeugd toe. Hij hoopt dat Tommelein bijdraait en Open VLD West-Vlaanderen uiteindelijk één kandidaat steunt. ‘Iedereen heeft het recht om zijn kandidatuur te stellen voor verkiezingen die normaal pas in 2020 plaatsvinden’, reageert Tommelein zuinig.

Bron: De Standaard

Ook huidig voorzitster Gwendolyn Rutten houdt zich op de vlakte, al voelt Vanderjeugd naar eigen zeggen geen vijandigheid van haar kant. ‘Ik moet volgens haar een plan hebben en allianties sluiten. Maar dat heb ik net niet gedaan, omdat ik wil breken met die manier van politiek bedrijven.’

Opvallend: enkele (sub)toppers waren er als de kippen bij om Vanderjeugd te steunen. Onder anderen het eveneens niet herverkozen Kamerlid Nele Lijnen uit Limburg staat achter de jonge kandidaat, mogelijk in de hoop een graantje mee te pikken. ‘Ik heb binnen Open VLD de sterkste penetratiegraad van de niet-lijsttrekkers’, liet zij op Twitter weten.

Warme partij

Ook Mercedes Van Volcem, die haar zitje aan hem te danken heeft, gelooft in Vanderjeugd. Hij offerde een verkiesbare plaats op om de vrede binnen Open VLD West-Vlaanderen te bewaren. Van Volcem roemt zijn ‘bezieling’ om van Open VLD een warme partij te maken.

Aftredend Kamerlid Luk Van Biesen noemt de kandidatuur van Vanderjeugd ‘verfrissend’. ‘Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben we ons blindgestaard op een paar akkoorden in de steden, maar niet gekeken naar de regio’s waar we van de kaart geveegd zijn. Dat hij durft te wijzen op de zwakke campagne is moedig. Het wás ook zo: niemand had iets tegen ons, maar evenmin had niemand het vóór ons.’

Eind 2012 werd Rutten op het schild gehesen na een duel met outsider Egbert Lachaert. De Aarschotse slaagde erin om de eendracht terug te brengen en de ‘partij van haantjes’ – dixit Vincent Van Quickenborne – weer aan één zeel te doen trekken, minstens voor de buitenwereld. Het leverde haar intern veel respect op. In het voorjaar liet Rutten verstaan een derde termijn als voorzitster niet uit te sluiten, maar tijdens de campagne noemde ze zichzelf plotsklaps ‘kandidaat-premier’. Tegen de afspraken in.

Ieder voor zich

Ook Bart Somers hengelde openlijk naar een Vlaamse ministerspost, Maggie De Block naar een verlengd verblijf op Volksgezondheid. Het deed de eendracht geen deugd. De slechte stembusgang – het verlies is beperkt, maar het is wel verlies – heeft de rivaliteit weer doen oplaaien.

Sinds 26 mei is het ieder voor zich. Aangezien de Vlaams-Brabantse vrouwen hun bonus verkwanselden, zijn het vooral de mannen die hun ambities tentoonspreiden. ‘Ik denk dat Francesco’s overtuiging authentiek is. Maar net zoals er geen vacatures waren voor ministerposten tijdens de campagne, is er nu ook geen vacature voor het voorzitterschap. Dus ik vind het wel héél vroeg’, zegt Lachaert.

De kans is groot dat er nog meer kandidaat-voorzitters uit de kast komen. Naar verluidt heeft Tommelein een afspraak met Alexander De Croo: als die laatste naast een topfunctie grijpt in de regering, zou Tommelein hem steunen voor het voorzitterschap en andersom, weet Het Nieuwsblad. De Croo laat in de blauwe rangen voelen dat hij nu dé sterke man is: met zijn meer dan 80.000 voorkeurstemmen voert hij de interne pikorde aan.

De meeste toppers reageren niet. Ze kijken de kat uit de boom in afwachting van de verdeling van eventuele ministerportefeuilles. Als het zover is, kun je er gif op innemen dat er meer mensen zich geroepen voelen dan er posten zijn. En dán dreigt de strijd helemaal los te barsten.

‘In principe hebben we nog tot maart 2020 voor voorzittersverkiezingen, maar deze situatie is moeilijk om rekken’, zucht Luk Van Biesen. ‘Dit kunnen we geen negen maanden volhouden.’

Marjan Justaert ■