“Verdwenen” Libisch geld – Commissie vraagt meer uitleg aan administrateur-generaal Thesaurie over brief
De Kamercommissie Financiën gaat voormalig administrateur-generaal van de Thesaurie Marc Monbaliu om uitleg te vragen over zijn brief aan fondsenbeheerder Euroclear, waarin hij verklaart dat er geen wettelijke basis meer is om de interesten op de bevroren Libische tegoeden niet vrij te geven. De Commissie wil weten waarop Monbaliu zich daarvoor baseerde.
Bron: Belga
De Commissieleden gaan Monbaliu daarover een brief schrijven, is woensdag beslist na een actualiteitsdebat over de bevriezing van de Libische fondsen.
Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) gaf woensdag een gedetailleerd overzicht van het dossier. Tot grote ontgoocheling van de oppositie zaten in het antwoord geen noemenswaardige nieuwe elementen. Zij eisten een reeks hoorzittingen, maar die komen er voorlopig niet.
De hele zaak draait rond de Libische fonds die in 2011 door de Verenigde Naties bevroren werden. De VN-resoluties daarover werden in Europees recht omgezet dat ook in België van toepassing was. De sancties werden na een tijdje gedeeltelijk opgeheven, maar de fondsen die in ons land geblokkeerd werden, bleven bevroren. De VN en de EU waren het na een tijdje niet eens over de interpretatie van de sancties wat de interesten en andere opbrengsten van de bevroren tegoeden betrof.
Op 4 oktober van dat jaar schreef de toenmalige baas van de Thesaurie, administrateur-generaal Marc Monbaliu, een brief aan de financiële dienstverlener Euroclear in Brussel, die bevroren Libische fondsen aanhoudt. Daarin stelt hij dat de Juridische Dienst van de Raad en de Europese dienst voor extern optreden (EEAS) zeggen dat er geen juridische basis is om de interesten op de Libische fondsen te bevriezen. Dat is volgens hem ook in lijn met resolutie 2009 van 16 september 2011. Maar een expertengroep van de VN was het niet eens met die interpretatie en tikte België op de vingers.
Minister Van Overtveldt zei woensdag dat de dividenden en interesten van de geblokkeerde fondsen overgedragen werden naar de rekeningen van de rekeninghouders voor het account van LIA (Lybian Investment Authority) en LAFICO (Libyan African Investment Portfolio) in Bahrein, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg. Deze landen zijn ook verantwoordelijk om de eindbestemming van deze fondsen te controleren, aldus de minister.
Van Overtveldt wees er ook op dat ook Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Luxemburg en Nederland dezelfde interpretatie over de interesten volgden. De brief van Monbaliu aan Euroclear is volgens hem ook geen brief tot toestemming voor het vrijgeven van de interesten, maar een brief tot verduidelijking.
De FOD Financiën had geen contact met de Libische autoriteiten na de publicatie van het rapport van het panel van experts, verduidelijkte de minister voorts. “Er was enkel een ontmoeting van mijn administratie met mijnheer Ali Hassan Mahmoud, voorzitter van LIA op 30 maart 2018. Dit op vraag van Buitenlandse Zaken om te bevestigen dat de bevroren fondsen ook bevroren zouden blijven.”
Tenslotte kondigde minister Van Overtveldt nog aan dat België een formele aanvraag verzonden heeft tot verduidelijking, zowel aan de Europese Commissie als aan het Libische Comité van de Verenigde Naties. Ons land zal “zich onverwijld conformeren aan het standpunt van deze instanties van zodra dit bekend is”.
Voor de oppositie volstond het antwoord van de minister niet. Zij drong aan op hoorzittingen met Monbaliu en de toenmalige minister(s) van Financiën. Ook Kamerlid Luk Van Biesen (Open Vld) vond dat de experten van de VN en de EU hun verschil in interpretatie van de sancties moesten komen toelichten. Uiteindelijk besliste de commissie na een bitse woordenwisseling eerst een brief aan Marc Monbaliu te sturen om meer toelichting te vragen. De man is intussen gepensioneerd maar kan de documenten van de administratie raadplegen, stelde Van Overtveldt. Op basis van zijn antwoord kan beslist worden om hem eventueel nog naar de commissie uit te nodigen.