Rapport Rekenhof begroting – Rekenhof ziet onderschattingen bij uitgavenkredieten in begroting 2015
Het Rekenhof vindt dat de uitgavenkredieten in de begroting voor volgend jaar op een aantal posten onderschat worden en twijfelt eraan dat de interdepartementale provisies, die weliswaar hoger liggen dan vorig jaar, die volledig kunnen opvangen. Dat bleek dinsdag in de Kamer, waar het Rekenhof toelichting kwam geven bij het budget 2015.
Bron: Belga
De begrotingswaakhond wees daarbij echter ook op sterke punten in de oefening. De oppositie schoot de voorbije dagen, op basis van dat rapport, met scherp op de begroting van de federale regering voor volgend jaar. Het Rekenhof was dinsdag in de bevoegde Kamercommissie uitgenodigd om meer tekst en uitleg te geven bij zijn werkstuk. Tijdens de toelichting kwam weinig nieuws aan het licht. Tijdens de antwoordenronde stond eerste auditeur Rudi Moens stil bij de sterke en zwakke punten van de begroting. Positief vindt het Rekenhof dat het nominaal en structureel vorderingensaldo sterk daalt, net als er geen grote eenmalige ingrepen weerhouden zijn en dat er structurele maatregelen in de sociale zekerheid voorzien zijn. In het verleden waren er ook vaak opmerkingen over ESR-correcties – die toen dienden “om iets te camoufleren” – terwijl dat nu niet het geval is. Meer kritische noten plaatst het Rekenhof bij posten waar de uitgavenkredieten potentieel onderschat zijn. Op sommige plaatsen is dat zeker, elders is dat waarschijnlijk of theoretisch mogelijk. Zo viel te horen dat de kredieten voor de betaling van de magistraten een maand tekortschieten. Daar zal dus een aanpassing nodig zijn. In het algemeen noemde Moens het twijfelachtig dat de pot van de interdepartementale provisies zal volstaan om die onderschattingen op te vangen. Hij herhaalde ook dat het Rekenhof gekant is tegen de techniek van interdepartementale provisies. Moens zag ook een aantal hiaten bij de fiscale maatregelen en waarschuwde dat de laatste cijfers van 2014 bij de fiscale ontvangsten minder rooskleurig ogen dan de cijfers die de regering hanteerde als basis voor volgend jaar, althans op kasbasis. Het Rekenhof heeft voorts voorbehoud bij de nulimpact van de indexsprong. Bij de ramingen van de evolutie binnen de uitgaven als gevolg van die maatregel ziet het Rekenhof geen problemen. Wel is er een verschil in de ramingen van de regering enerzijds en de studiedienst van de FOD Financiën anderzijds bij de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. In de personenbelasting verwacht de regering 682 miljoen euro minderinkomsten, terwijl de studiedienst van Financiën ruim 900 miljoen euro minderinkomsten verwacht. Bij de vennootschapsbelasting daarentegen gaat de regering uit van 215 miljoen euro meerinkomsten, terwijl de studiedienst die op 457 miljoen euro raamt. Volgens de groene oppositie betekent dit dat de indexsprong nog minder sociaal is dan de regering in haar begroting heeft voorgesteld. “De inkomens van gezinnen zullen harder worden getroffen. Tegelijk zullen bedrijven meer winst maken. Er is geen enkele garantie dat die winst opnieuw geïnvesteerd wordt en nieuwe jobs oplevert. Over een maatregel als de indexsprong, wat ons betreft nog altijd een onrechtvaardige en domme maatregel, moet een regering transparant zijn”, aldus fractieleider Kristof Calvo en Kamerlid Jean-Marc Nollet. LOD/GEJ/