Verder werk maken van slagkracht en bekendheid DAVO
Het aantal eenoudergezinnen dat via de Dienst voor Alimentatievorderingen een voorschot op het onderhoudsgeld krijgt, zit in de lift. Dat blijkt uit cijfers van Luk Van Biesen (Open VLD) en Sonja Becq die werden opgevraagd bij de bevoegde Minister. Het is positief dat we op deze manier het armoederisico bij talrijke alleenstaande ouders kunnen beperken, maar we zijn er nog niet. Er moet verder gewerkt worden aan de bekendheid van de dienst. Het arsenaal aan terugvorderingsmogelijkheden moet ook verder uitbreiden.
De Dienst voor Alimentatievorderingen heeft twee centrale doelstellingen. In eerste instantie betaalt zij in het kader van armoedebestrijding voorschotten op het onderhoudsgeld uit aan personen die daar recht op hebben. Dit is zeker en vast geen overbodige luxe. Uit een recente studie van het Franstalig Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (IDD) blijkt dat het aantal eenoudergezinnen sinds 1991 met 51 % gestegen is, waarvan één op drie gezinnen een armoederisico loopt. In tweede instantie helpt DAVO ook bij de uitvoering van gerechtelijke vonnissen door zelf de achterstallige onderhoudsgelden in te vorderen. Eind december 2014 ontving DAVO 40.665 aanvragen. Eind december 2015 waren dat er al 45.198. Die stijgende lijn zet zich ook door in het aantal positieve beslissingen. DAVO registreerde in december 2014 8.712 dossiers waarbij een effectieve betaling van een voorschot gebeurde. In 2015 was dat reeds 10.188.
Die stijging is niet geheel onlogisch. Om meer eenoudergezinnen te ondersteunen door de werking van DAVO werd, via een wetswijziging, het maximumbedrag van de netto-bestaansmiddelen opgetrokken tot € 1.800. Het aantal kinderen dat kan genieten van deze bescherming blijft gevoelig stijgen en ook de nodige budgetten zijn bestand tegen de stijging volgens Minister Van Overtveldt.
In 2014 werd er een bedrag van 23,5 miljoen euro betaald als voorschot. Dat bedrag steeg tot 26,2 miljoen euro in 2015. Voor 2016 wordt er 26,6 miljoen voorzien. Van deze voorschotten werd in 2014 8,5 miljoen euro gerecupereerd. In 2015 ging het om een bedrag van 9,3 miljoen euro. In tijden van budgettaire uitdagingen kan er niet zomaar geschoven worden met de budgetten, daarom moet het arsenaal van invorderingen verder uitgebreid worden. Volgens Luk, zelf nog afgevaardigde bij DAVO geweest namens de Kamer, schuilt er ongetwijfeld nog potentieel om een groter bedrag aan verschuldigde onderhoudsgelden te kunnen innen.
Ondanks de positieve evolutie met betrekking tot de werking van DAVO, moeten we DAVO zeker opvolgen. DAVO betaalt geen voorschotten op achterstallen. Pas nadat de onderhoudsplichtige zijn achterstallen in orde brengt, kunnen deze doorgestort worden naar de persoon die er recht op heeft. Veel hangt af van de financiële toestand en ‘goodwill’ van de betrokken persoon. Het spreekt voor zich dat je een kei niet kan stropen. Maar we merken ook dat de tussenkomst van DAVO een afschrik effect heeft. Veel onderhoudsplichtigen die wel voldoende solvabel zijn, worden wakker geschud en hernemen hun betalingen om zich zo te bevrijden van de maandelijkse stortingen aan DAVO. Luk pleit er dan ook voor om de werking van DAVO nog verder bekend te maken om zo het armoederisico bij eenoudergezinnen verder te beperken. Hier ligt een belangrijke taak weggelegd voor OCMW’s en maatschappelijk werkers.
Ongeveer 10 weken tot eerste betaling
Uit antwoorden van de minister blijkt dat de termijn tussen aanvraag en effectieve uitbetaling ongeveer tien weken bedraagt. Het gaat dan om een gemiddelde termijn van zes tot acht weken tussen aanvraag en positieve beslissing, er zit maximaal vier weken tussen deze beslissing en een eerste uitbetaling. Ook al laten facturen niet op zich wachten, toch lijkt deze termijn aanvaardbaar. Vaak hangt de tijdsspanne ook af van de snelheid van de aanvrager. Die moet namelijk zijn of haar dossier zo snel mogelijk in orde brengen.