Cumul of geen cumul
Het debat over het cumuleren van zetels binnen Intercommunales, Raden van Bestuur, Gemeenteraad, het Parlement is weer volop actueel. Ook Luk schreef hierover een BLOG met daarin zijn ervaring en opinie. Klik verder om zijn BLOG te lezen.
BLOG: MISTER SCROOGE IS IN THE HOUSE
Politiek is een hondenstiel. Dat is niet nieuw. Maar de laatste maanden wordt er toch op een bijzondere wijze aan de poten van onze zetels gezaagd. Het startte enkele jaren geleden met de beperking van de vergoeding, daarna de pensioenleeftijd, daarna de inperking van additionele kleine voordelen en nu heeft men het over de cumulregeling. ‘Men’ staat hier voor ‘God weet wie’, de moraalridder.
Laat iets duidelijk zijn. In 2004 nam ik als Schepen van de gemeente Kraainem ontslag omdat ik de eed had afgelegd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en ik mij ten volle wou inzetten voor het parlementair mandaat en omdat ik het volle vertrouwen had dat mijn opvolger, de heer Louis Hereng, in het Kraainemse Schepencollege het goed bestuur kon verderzetten. Dit was een persoonlijke en ideologische keuze. Een keuze die het mij mogelijk heeft gemaakt dossierkennis te vergaren en uit te groeien tot één van de weinige parlementsleden die drie legislaturen op rij zeer hoog scoorde (gemiddeld 8/10) in de ranking van zowel de Standaard als de Morgen.
Decumul leg je niet op via wet of begrens je niet qua bevolkingsaantallen. Cumul of decumul is een verstandelijke logica die eenieder voor zichzelf moet uitmaken en waar uiteindelijk de kiezer zal, kan en moet over oordelen.
Laat nog iets duidelijk zijn. Ikzelf heb 32 jaar gemeentepolitiek op de teller. Verkozen in oktober 1982 tot gemeenteraadslid van Kraainem, zetelde ik er van januari 1983 tot januari 2015. Ik nam ontslag omdat ik samen met mijn echtgenote een woning kocht in de gemeente Zemst . Tijdens die 32 jaar heb ik nooit de gemeente vertegenwoordigd in een Intercommunale noch zetelde ik namens de gemeente in één of andere Raad van Bestuur. Tot in 2012 een decreet van de Vlaamse Gemeenschap stelde dat er ook oppositieraadsleden verplicht tot de Raden van Bestuur van Intercommunales moesten toegelaten worden. Ik aanvaardde daarom het mandaat van lid van de Raad van Bestuur van de Huisvuilophaal Intercommunale Interza. Ik heb dit graag gedaan. Wij kwamen maandelijks bij elkaar, kregen er een zeer uitgebreide stand van zaken en discussieerden over mogelijke verbeteringen aan de huisvuilophaling. Er was ook een bestuurslid die haar collega’s trakteerde met zelf gemaakte quiche en na de vergadering werd er afgesloten met één enkel goed glas bier. Wij kregen hiervoor een maandelijkse zitpenning van gemiddeld 120 euro die uiteindelijk aan 50 % in de personenbelasting getaxeerd werd. De goede samenwerking tussen de bestuurders, maar voornamelijk de uitzonderlijk goede leiding van de voorzitter en de algemeen directeur hebben er bij voorbeeld toe geleid dat enerzijds de kostprijs voor de huisvuilophaling in de vijf betrokken gemeenten daalde en anderzijds de dienstverlening verbeterde.
De keuze om niet te zetelen in de Intercommunales was persoonlijk, principieel en ideologisch. De Intercommunales, de Gemeentelijk Autonome Bedrijven en voornamelijk de vennootschapsrechterlijke vehikels zijn de laatste decennia vergroeid tot gewone winstbedrijven. Hier zit de fundamentele fout die moet worden rechtgetrokken.
Wij hebben dit willen oplossen met de invoering van de vennootschapsbelasting voor Intercommunales en intergemeentelijke vehikels met commerciële doeleinden . Dit voorstel had voornamelijk twee streefdoelen: één de werking van die structuren opnieuw beperken tot hun ware kerntaak en twee de goede resultaten van hun werking terug te laten vloeien naar de participerende overheden. Dit goede wetgevend initiatief is een onvoldoend antwoord gebleken. De entiteiten gaan verder met het oprichten van verbonden structuren waar winsten belegd worden, waar participaties worden genomen en waar bestuurders goddelijke verloningen krijgen.
De pershetze rond exuberante verloning is daarom een discussie met als enige merite de aandacht die deze vehikels nu krijgen. Intergemeentelijke structuren moeten het resultaat van hun werking jaarlijks laten terugvloeien naar de overheden die hen hebben opgericht (niet de bestuurders) én naar de burgers die betalen voor de diensten van deze entiteiten. Hierdoor ontstaan er geen spaarpotten die dan opnieuw in andere structuren gestoken worden. Deze vehikels moeten onmiddellijk ontbonden worden en hun activa teruggestort naar de oprichters. Dit moet de toezichthoudende overheid doen.
Vlaanderen heeft opnieuw de kans laten liggen om mij op te vrolijken. Wat het zelf doet, doet het duidelijk niet beter dan de overkant.