Levenskwaliteit als groeimeter
In onze Westerse wereld wordt de economische groei steeds uitgedrukt in een percentage “groei van het bruto binnenlands product”, met andere woorden in stijging van de geldwaarde van een economie. In de volgende decennia zou de economische groei best uitgedrukt worden in stijging van de levenskwaliteit van mens en dier.
“Mag het iets meer zijn” is niet alleen de meest uitgesproken zin van een slager, maar vooral en terecht het streefdoel van vele gezinnen in Vlaanderen. Een goed salaris is immers de basis voor welzijn en welvaart in onze regio. Vele decennia lang hebben onze ouders gevochten om een mooi loon af te dwingen. Vele jaren heeft het geduurd om een sterke sociale zekerheid uit te bouwen om te kunnen zorgen voor de minder bedeelden in onze maatschappij.
Vandaag is een verhoging van het loon niet meer de meest gehoorde zinsnede op de werkvloer. De mensen snakken naar een verbetering van de levenskwaliteit, door het optimaal kunnen combineren van werk en gezin, van studie en vrije tijd en dit in een leefbare groene en veilige omgeving.
De OESO streeft reeds jaren naar een meetinstrument om levenskwaliteit of “gelukkig zijn“ te kunnen bepalen, dit is natuurlijk niet eenvoudig en heden erg subjectief.
Nochtans is Luk ervan overtuigd dat het meten van de levenskwaliteit van mens en dier de graadmeter moet worden van gelukkig zijn en veel bepalender is dan de hoogte van het loonbriefje. Het is tijd dat we deze roep van onze generatie aanhoren en vertalen in het beleid.
Raymond zong het reeds “Gelukkig zijn, daarvoor wil ik alles geven, weg wat teveel is , geen stress aan mijn lijf. Gelukkig zijn.”